VOLENDAM - Het was zondag 10 november de dag van de mantelzorg. Wist u dat in Nederland 1 op de 3 inwoners ouder dan 16 jaar mantelzorger is? Sommige kort, anderen langdurig. Dit kan heel belastend zijn. Maar dat betekent ook dat er in uw omgeving mensen zijn die mantelzorger zijn. Misschien uzelf ook wel. Zorgt u voor een naaste die langdurig ziek is? Een beperking heeft? Of hulp nodig heeft? Dan bent u mantelzorger. Dit geldt ook als de zorg voor u vanzelfsprekend voelt, zoals bijvoorbeeld zorgen voor uw kind of zieke vader of moeder.
Voor meer informatie of ondersteuning gaat u naar onze pagina Wijksteunpunt of op Mantelzorg.nl.
Mantelzorgdag
Vanwege mantelzorgdag spraken wij Jeep en Ria Hamstra uit Oosthuizen. Jeep is mantelzorger voor zijn vrouw. Ria heeft het ‘syndroom van Usher’. Dit is een erfelijke aandoening waar het gehoor en zicht wordt aangetast (doofblindheid). In het geval van Ria en Jeep was mantelzorg niet ineens aan de orde. Ze zijn er langzaam ingegroeid.
Hieronder vertelt Jeep over hoe hun leven is veranderd en wat het is om mantelzorger te zijn.
‘Het zicht van mijn vrouw werd steeds slechter en ik moest geleidelijk steeds meer dingen gaan doen. Boodschappen, want op een gegeven moment kon mijn vrouw niet meer alleen boodschappen doen. Het is zoeken en daar is wel wat hulp voor nodig. Maar ook meer koken. We zijn overgegaan op elektrisch koken want op gas blijven koken werd te gevaarlijk. Maar je moet ook ineens dingen alleen doen of ergens alleen naartoe. En daar groei je langzaamaan in.
Wat doet het met je?
‘Je vindt het als eerste heel erg voor je vrouw. Je moet aan je nieuwe rol wennen en het viel en valt ook niet altijd mee, maar op een gegeven moment weet je niet beter. Je gaat er in mee. In het verleden had ik er meer moeite mee gehad. Het accepteren was een lange moeilijke weg. Het is een heel proces.’
Is het zwaar?
‘Wat is zwaar? Soms ben ik er wel verdrietig om, maar we kijken vooral naar wat we wel kunnen en waar we van kunnen genieten. Fysiek is het niet zwaar. Het is af en toe mentaal wel moeilijk en dat geeft een verdrietig en negatief gevoel, maar dat is gelukkig niet heel vaak.
Hoe verandert het je leven?
‘Ik kan minder doen dan voorheen. Mijn vrouw wil wel van alles, maar ik wil bijvoorbeeld niet meer alleen met mijn vrouw vliegen. Ik moet dan te veel doen en krijg er stress van. Samen met anderen, die een handje kunnen helpen, maakt het een stuk gemakkelijker. Je kan er niet echt meer samen op uit, maar we kunnen nog wel vaak bij bekenden of vrienden op bezoek. Maar feesten, of dat soort gelegenheden, is het lastig. Mijn vrouw is dan afhankelijk van mij, als het donker is of heel druk, dan heeft ze hulp nodig.’
Wat vraagt mantelzorg van iemand?
‘Extra inzet om iemand te helpen, positieve instelling, kijken naar wat we wel kunnen, je moet gewoon meer doen als je met z’n tweeën bent. Je moet regelmatig helpen.’
Hoe pas je het in je dagelijks bezigheden?
‘Dat probeer ik naast mijn vrijwilligerstaken en andere bezigheden goed in te passen. Goed plannen is wel een eigenschap die nodig is. En anders moet iemand het je leren.’
Moet je er dingen voor laten?
‘Dat gevoel heb ik niet. Ik kan nog voldoende dingen doen waar ik plezier aan beleef en samen plezier aan beleven. Dan maar geen verre vakanties meer of een weekend weg. We hebben ons vakantiehuis in Brabant waar we van genieten. Ik mis niet iets en ik ben actief, altijd geweest.’
Hoe reageert je eigen gezin/omgeving?
‘Ik denk dat het ook voor onze kinderen lastig is om te zien hoe mamma achteruit gaat, maar ze gaan in het proces mee. Ze hebben steeds meer begrip voor de omstandigheden. Zelfs de kleinkinderen nemen Ria aan de hand mee. Ze gaan er helemaal in mee.’
Wat houdt jou op de been?
‘Dat vind ik wel erg zwaar klinken, want we kunnen nog heel veel samen doen. Ik ben toch wel blij dat ik vijf jaar eerder gestopt ben met werken om meer samen te zijn. Overdag kan ik nu meer helpen.
Vrijwilligerswerk gaat goed en we hebben goed contact met de kinderen, kleinkinderen en vrienden.’
Tot slot, heb je een tip?
‘Heb je hulp nodig, vraag het dan! Misschien moet je durven vragen, aan je omgeving: kinderen, kennissen en buren. Ik zal het zelf ook niet zo snel doen, maar die keren dat we hulp kregen, geeft dat een heel goed gevoel. Bijvoorbeeld, op pad gaan met vrienden. Dan is het heel prettig, dat een vriend(in) mijn vrouw meeneemt bijvoorbeeld. Dan ben ik blij dat ik even ontlast mag zijn. In nood zou ik, denk ik, hoe moeilijk het ook is: wel iemand vragen om met haar mee te gaan naar een afspraak als ik ziek ben of niet de deur uit kan.’